NorthStar Navigation W310 Boating Equipment User Manual


 
62
Northstar Explorer W310 Installation and Operation Manual
3-1 Windrichting weergave
Om de windrichting weer te geven, drukt u een of
meerdere keren op totdat TRUE (ware windrichting)
of APP (schijnbare windrichting) worden weergegeven.
Ware windrichting wordt alleen weergegeven als de
W310 is aangesloten op een snelheidsinstrument.
De windrichting wordt weergegeven in graden (0 tot
180º bak- of stuurboord) en door de wijzer (zie rechts).
3-2 Windrichting wijzertype instellen
Voor de windrichtingwijzer heeft u de keuze uit vijf
verschillende types (zie rechts) Type 1 is standaard.
Types 1, 2 en 3 simuleren windvaantjes en hebben een
zwarte stip in het midden. Het dunnere gedeelte geeft
de richting uit welke de wind waait aan.
Types 4 en 5 geven de richting uit welke de wind
waait aan.
Om het wijzertype in te stellen:
Drukt u verschilende keren op 1. + totdat het
wijzertype-scherm wordt weergegeven:
Druk op 2. of om het wijzertype te kiezen.
Druk op 3. .
3-3 Demping van de windrichting instelllen
Windturbulentie, vlagen en het bewegen van de mast
zorgen voor fluctuaties in de windrichting. Voor een
stabiele weergave berekent de W310 de windrichting
door de richting verschillende keren te meten en het
gemiddelde van de metingen te nemen. De waarden
voor de demping van de windrichting variëren van 1
tot 5:
Een lagere waarde neemt het gemiddelde van
waarnemingen over een kortere periode. Dit
geeft de meest accurate weergave met de meeste
fluctuatie.
Een hogere waarde neemt het gemiddelde over een
langere periode. Dit geeft een stabielere richting
maar laat werkelijke veranderingen in richting niet
altijd zien.
3 Windrichting
Wijzertype 1
Wind van 30° naar stuurboord, wijzertype 4
Windrichting
Wind vn 120° naar stuurboord, wijzertype 5
Windrichting
Wind van 30° naar stuurboord, wijzertype 1
Windrichting
Wind van 30° naar bakboord, wijzertype 2
Windrichting
Wind van 150° naar stuurboord, wijzertype 3
Windrichting