Emerson Process Management LF-Series Marine Sanitation System User Manual


 
84 LF-Series Flowmeters: Sensor/Transmitter Installation
CE Certification
Informatie CE-compliantie – Dutch
De Micro Motion apparatuur die is voorzien van het CE merk is met succes getest wat betreft de voorschriften
van de EMC (Electro Magnetic Compatibility)-richtlijn 89/336/EEG, Laagspanningrichtlijn 73/23/EEG,
en ATEX richtlijn 94/9/EG. Deze sectie bevat een kort overzicht van de installatievereisten. Raadpleeg
voor complete informatie de installatie-instructies eerder in deze handleiding, en de ATEX D-IS instructies,
beschikbaar op de website van Micro Motion.
Tabel C-1 Compliantievereisten
Richtlijn geldig voor vereisten
Elektromagnetische
compatibiliteit (EMC)
89/336/EEG
Alle flowmeters uit
de LF-serie
• De sensormontageplaat moet op de massa worden geaard.
• De transmitter moet op de massa worden geaard.
• Voor de kabel tussen de sensor en de transmitter:
- Micro Motion levert een hoge kwaliteit kabel die voldoet aan de
specificaties voor CE-certificatie.
- Als u uw eigen signaalkabel gebruikt, dient u een kabel te gebruiken
die overal geheel is afgeschermd met een 100% afscherming.
- Als u stekkers van het ronde type gebruikt, moeten zij zijn
afgeschermd met een metalen afscherming. Indien van toepassing
moeten metalen kabeldoorvoeren worden gebruikt die de kabel
afschermend vastklemmen.
- De kabelafscherming moet zijn aangesloten op de massaverbinding.
Laagspanningrichtlijn
73/23/EEG
Alle transmitters
uit de LF-serie
die wisselstroom
gebruiken
• Een door de gebruiker aangeschafte schakelaar moet vlakbij de
transmitter in de stroomvoorzieningsleiding worden geïnstalleerd.
ATEX-richtlijn
94/9/EG
Transmitter modellen
LFT(1/3/4/6/7)**L****
• Als er kabelingangen worden gebruikt, moeten zij voldoen aan clausule
7.2.6 van EN 50021.
• Als de omgevingstemperatuur lager is dan –20°C, moeten kabels en
kabelingangen of leidingingangen worden gebruikt die geschikt zijn
voor die omstandigheden.
• Er wordt uitsluitend een type bescherming van tenminste IP 54
overeenkomstig EN 60529 bereikt als er kabels en leidingingangen
worden gebruikt die IP 54 leveren, overeenkomstig EN 60529.
Transmitter modellen
LFT(6/7)**L****
• De kap van het aansluitingscompartiment met aansluitingen 1–6 kan
gedurende korte periodes worden verwijderd terwijl het apparaat
in bedrijf is zodat onder spanning staande energie-begrensde circuits
kunnen worden gecontroleerd of afgesteld.
Transmitter modellen
LFT(2/5)**L****
• Als meerdere transmitters op een enkele DIN-rail zijn gestapeld en de
omgevingstemperatuur is hoger dan 45°C, moeten de units tenminste
10 mm van elkaar staan.
Sensor modellen
LF(2/3/4)*******L*****
(alle sensoren)
• Als de temperatuur onder de gespecificeerde omstandigheden bij de
kabel of het ingangsleidingpunt hoger is dan 70°C, of 80°C bij het
aftakpunt van de geleiders, zal de temperatuurspecificatie van de kabel
tussen de sensor en de transmitter hoger zijn dan de werkelijk gemeten
temperatuurwaarden.
• Er dienen maatregelen te worden getroffen om te voorkomen dat de
gespecificeerde spanning wordt overschreden door transiënt-storingen
van meer dan 40%.